Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Grafsteen in de Grote Kerk van Hermannus Neuspitzer waarvan de wapens zijn weggehakt

Afbeelding  551_30151

Collectie
Dordracum Illustratum
Inventarisnummer
551_30151
Oude nummer
1364
Beschrijving
Grafsteen in de Grote Kerk van Hermannus Neuspitzer waarvan de wapens zijn weggehakt
Persoon
Neuspitzer, Hermannus
Gebouw / instelling
Grote Kerk
Geografie
Dordrecht
Datum of periode
01-01-1973
Auteur
Rutten, J.
Beeldtype
tekening in Oost-Indische inkt
Annotatie
Afmetingen: Hg. 21.2, br. 11.1 c.
Trefwoorden
grafstenen / zerken kerkinterieurs
toon op grote kaart
Goed om te weten: de plek kan afwijken van de werkelijke locatie (hij wordt automatisch gegenereerd).

1 reactie Commentaar van bezoekers

Pim 8 maanden geleden
Zie ook 551_11017. Van Dalen schreef over hem in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek: NEUSPITZER (Hermanus), geb. te Emmerik 1635, begr. te Dordrecht 1 Nov. 1689, studeerde aan de hoogeschool te Harderwijk, waar hij in Maart 1658 onder den hoogleeraar Paulus Colonius twee dissertatiën De praxi coenae dominicae en De incarnatione verbi verdedigde. Behalve deze dissertatiën en eenige latijnsche verzen schijnt hij niets in het licht gegeven te hebben. Toch was hij een allerverdienstelijkst letterkundige. Hij was eerst rector der latijnsche school te Gorinchem, en werd in 1680 na het vertrek van Petrus Surendonck door burgemeesteren benoemd tot rector der latijnsche school te Dordrecht, op een traktement van ƒ 800 en 350 tonnen turf voor winterbrand, vrijdom van alle stadsimpositiën en accijnsen, benevens de toezegging, dat bij zijn vóóroverlijden aan zijn weduwe, mits binnen Dordrecht blijvende wonen, een subsidie zou worden toegelegd van ƒ 100, en aan hem, wanneer hij door ziekte of zwakheid des lichaams zijn ambt niet ‘bekwamelijk’ zou kunnen waarnemen, zoodanige som van penningen zou worden toegevoegd, als burgemeesteren zouden oordeelen te behooren. In 1684 werd hij naar 's Gravenhage beroepen, maar burgemeesteren en curatoren der school wisten hem te bewegen te Dordrecht te blijven. De Oudraad schonk hem nu niet alleen voortdurenden vrijdom van stadsimpositiën, maar ook aan zijn vrouw, die twee jaren den beloofden vrijdom niet had genoten, een zeker honorarium, benevens nog een extraordinaris toelage van ƒ 250 's jaars zijn leven lang. In de meest vleiende en waardeerende bewoordingen werd de resolutie van den Oudraad aan Neuspitzer medegedeeld. Hij is tweemaal gehuwd geweest. De naam der eerste vrouw is onbekend; de tweede was Barendina van Hoesden. Bij zijn overlijden liet hij drie dochters na: Anna Maria, Anna Margaretha en Maria Catharina. Wie de Aletta Neuspitzer was, geboren te Amsterdam, die 11 April 1688 te Dordrecht met Marcelis de Baet trouwde, is mij niet gebleken. Neuspitzer en zijn vrouw maakten 31 Oct. 1689 voor notaris Hugo van Dijck hun testament, de voornoemde Neuspitser ‘wat sieckelijk’ zijnde (hij werd n.b. 1 Nov. 1689 begraven!) Daarbij bepaalde hij, dat in den tijd van een jaar en zes weken, na zijn afsterven (zou) worden belegd op het Gemeenelands- of Stadskantoor te Dordrecht de som van drie duizend car. guld., welk kapitaal aldaar eeuwiglijk en altoos (zou) moeten blijven staan, zonder immermeer afgelost te mogen worden met de verdere begeerte, dat de jaarlijksche rente van dien successievelijk (zou) worden genoten en ontvangen bij degenen, die van zijn testateurs ‘bloede ofte geslachte’ in de H. Theologie (zou) komen te studeeren, zullende daarin altoos de naaste voor de verdere in graad moeten worden geprefereerd en, geen van zijn geslacht wezende, (zou) de rente genoten worden bij de zonen van de twee onderste praeceptoren, indertijd van de voorn. Latijnsche school, in de H. Theologie studeerende, ieder voor de helft, en de een of ander geen zoon of zonen hebbende, studeerende als voren, bij den ander alleen, en mede geen wézende (dan zou) de rente moeten oploopen en augmenteeren tot tijd en wijlen toe (dat) daar studenten zijn enz. Hij verkoos tot administrateurs van het kapitaal en de distributie van de rente de heeren Curateurs in der tijd van de Latijnsche school. Zijn bibliotheek vermaakte hij aan zijn neef Jan Reynier Kelderman Neuspitzer, met bepaling, dat indien zijn broeder Hermanus Kelderman mede kwam te studeeren, hij de helft van die bibliotheek zou ontvangen. Zij vermaakte aan haar zusters Catharina en Margaretha en haar broeder Hendrik van Hoesden te zamen ƒ 3000. Zij vermaakten elkander de bladinge van hunne resteerende goederen, en stelden hunne naaste vrienden tot erfgenamen. De drie dochters worden in het testament niet genoemd.
De Neuspitzer-stichting bestaat nog heden. Van Neuspitzer bestaat een portret, borstbeeld rechts, met lange pruik in ovaal, gegraveerd door J. van Munnikhuyzen in 4o, waarvan alleen proefdrukken vóór alle letter schijnen te bestaan (v.S. 3871).
meld misbruik
Laat ons weten wie of wat er op deze foto staat.

Je beschrijving wordt direct op de site getoond.

captcha
Neem het woord (6 letters) uit het plaatje over in het invulveld. Onleesbaar? Klik op het plaatje.