Gezicht op de Houttuinen aan de Nieuwe Haven. Rechts de marmerhandel van Schotel.
Afbeelding 552_308227
- Collectie
- Gemeentelijke Prentverzameling
- Inventarisnummer
- 552_308227
- Oude nummer
- F85-198
- Beschrijving
- Gezicht op de Houttuinen aan de Nieuwe Haven. Rechts de marmerhandel van Schotel.
- Gebouw / instelling
- Marmerhandel Schotel
- Geografie
- Dordrecht
- Straat
- Houttuinen Nieuwe Haven
- Datum of periode
- 01-01-1895 ‐ 01-01-1906
- Beeldtype
- foto
- Trefwoorden
- dukdalven / meerpalen fabrieken havens kaden
toon op grote kaart
Goed om te weten: de plek kan afwijken van de werkelijke locatie (hij wordt automatisch gegenereerd).
4 reacties Commentaar van bezoekers
De door jullie genoemde B. Huisman moet zijn Andries Huisman. Volgens akte (RAD 128 nr. 73) mijnde hij de panden, maar verklaarde direct dit gedaan te hebben namens de firma Jakob van Wageningen, die daarmee een rits aaneensluitende panden had van Nieuwe Haven tot Voorstraatshaven. In 1912 had Huisman voor de firma ook al het pand aan de Grotekerksbuurt, nu het prachtige monument nr. 56, voor de firma aangekocht (RAD 128 nr.68). Zie ook het jaarboek 2013 van de Vereniging Oud-Dordrecht: Van snuif naar staal.
Januari 1937 overgedaan aan P.J. van den Brink die de zaak onder eigen naam voort zette onder de naam: P.J. van den Brink voorheen C.L. van den Berg. Over het huidige Sint Jacobsplein liep er een brandgang (zie 552_231770, 552_230604) (toegang politie-bureau aan de Groenmarkt) en was met 4 in de nummering van de Houttuinen opgenomen, eind 19e eeuw was daar ook een opslag van duigen. Zie het AB van 1887/88. Rechts daarvan, later in de tijd, aan dezelfde zuidkant van de Houttuinen op nummer 4 (kadaster Sectie F No. 1074) werd M. Rackwitz, handelende onder de firma Rackwitsz en Greven, in oktober 1913 vergunning verleend tot het oprichten van een smederij. In feite een herstellingsplaats voor motoren, stoom- en andere werktuigen, met het accent op de vervaardiging van alle soorten machines voor groenten , zouterijen en drogerijen. De gebouwen en terreinen van de N.V. "Dordrechtsche Steenhouwerij en Marmerhandel" voorheen A .P. Schotel Gzn. aan de Houttuinen 17,19, 23 en 27 welke het eerder hadden overgenomen van Firma Kemp & Cie., werden in mei 1917 verkocht voor f 17.760,00 k.k. aan B. Huisman. Het betrof de percelen kadastraal bekend onder sectie F met de nummers 1641, 2040 en 2039. Het jaar ervoor, in 1916 werd er nog een uitbreidingsvergunning ingediend, wat toch wel vreemd lijkt omdat er in maart nog in de krant kenbaar werd gemaakt dat de prijzen slecht waren en het weinige werk te gering was om alle kosten te dekken. Ook verdwenen er Dordtse opdrachten naar niet Dordtse bedrijven, zelfs naar het buitenland. Ook de concurrentie klaagt steen en been. Bovendien vreesden steeds meer architecten dat de aanvoer van steen, vanwege de nog steeds voortdurende wereldoorlog (I) zou gaan stagneren waardoor ze met andere materialen genoegen namen. Vóór de wereldoorlog floreerden deze bedrijven nog. Zo werd er in 1913 nog een nieuwe in de Mariastraat opgericht (v.d. Linden). Blijkens een advertentie in de krant van 21-6-1806 van HENDk. van der KOOGH, die daarin zijn Steenhouwers-Affaire te koop aanbied, weten we dat er in ieder geval op deze plek in de Houttuinen sinds ca 1760 mannen met beitels stenen bewerken en verkopen. Toen al geen klein bedrijfje, maar bestaand uit een huis, een kaai en drie pakhuizen. Met name aan de zuidkant stonden er diverse pakhuizen met in mijn ogen bijzondere namen zoals "Het Meevat" op nr. 12 met daarnaast "De Mastboom". "De Voetboog" en "Besjes Backus", prachtige namen waarvan je je afvraag hoe men er op gekomen is. Van die laatste vond ik daar het antwoord op in een krant uit 1921: "In den aanvang der 17e eeuw stond aldaar een huis, dat bewoond werd door Cornelis de Witt Cornelisz, gehuwd in 1609 met Elisabeth van Haerlem Anthonisdr. Na zijn overlijden, 26 Aug. 1624 woonde zijn weduwe er nog jaren lang, en verkocht het pand 20 Juni 1656 aan Dirk Leendertsz. van der Lindt, die het 7 Juni 1660 aan Jan Backus transporteerde. In den transportbrief heet het huis: „domum cum suis met den erve ofte houttuyn over de strate gelegen op De Nieuhaven in de Houttuynen, tusschen den huyse ende houttuyn van Rochus Rees aen d’ eene ende 's Heeren strate aan d’ andere sijde." Jan Backus, die Maasschipper was, was gehuwd met Johanna (Jenneke) van Oost Corstiaensdr. Hij liet het oude huis afbreken, en bouwde er een groot koopmanshuis, met een pakhuis annex en vier korenzolders daarboven, en noemde het naar zijn vroeg overleden dochter Elisabeth, Besje Backus. Het was dus eerst tevens een woonhuis. In het werkje „Oude Gebouwen” wordt het omschreven als: „c. 1660. Houttuinen 26, groot pakhuis "Besje Bakkes", tuitgevel met zandsteenen fronton met gemetselde rollaag eindigend in voluten". Natuurlijk is later, toen het pand geheel tot pakhuis moest dienen, een en ander aan den gevel veranderd". In het genoemde boekje gaat de beschrijving eigenlijk nog met één regeltje verder, namelijk: "Twee oeils de boeuf met geornamenteerde steenen cartouches." Zie 555_10849.