Poort in de Hofstraat, afkomstig van het in 1904 afgebroken Oudevrouwenhuis aan het …

Afbeelding  552_800976

Collectie
Gemeentelijke Prentverzameling
Inventarisnummer
552_800976
Beschrijving
Poort in de Hofstraat, afkomstig van het in 1904 afgebroken Oudevrouwenhuis aan het Bagijnhof.
Geografie
Dordrecht
Straat
Hofstraat
Datum of periode
01-01-2000  ‐  31-12-2009
Trefwoorden
toegangspoorten
toon op grote kaart
Goed om te weten: de plek kan afwijken van de werkelijke locatie (hij wordt automatisch gegenereerd).

3 reacties Commentaar van bezoekers

J. de Korte 6 jaar geleden
Na de sloop van het Oudevrouwenhuis in 1904 is deze poort verplaatst naar de kopgevel van Hof no.13, zie b.v. foto 552-401603. Hier heeft de poort tot 1970 gestaan. Vervolgens is de poort opgeslagen geweest, totdat ze in ca. 1998 haar huidige plaats kreeg tussen de Berckepoort en de Statenschool. De poort wordt in de huidige situatie aan de achterzijde constructief ondersteund door een stalen constructie bevestigd op een betonfundering i.v.m. de stabiliteit.
meld misbruik
Ton Waalboer 6 jaar geleden
Jan van de Maas schreef in de Dordrechtsche Courant van 19-05-1889 (p. 6) het volgende:
=================================================================== “In 1849 werd Dordrecht een inrichting rijk, waarvan het gedurende de Fransche overheersching verstoken was geweest. Toch hadden er vóór die roemlooze tijden dergelijke gestichten hier ter stede bestaan. We bedoelen het Hervormd Bestedelingenhuis, waarover we een en ander wenschen mede te deelen, in verband met de zorg, voorheen aan oude lieden besteed. In de vijftiende eeuw werd er zeer veel gedaan, om het harde lot van ouden, ongelukkigen en armen te verzachten. Dit bewijzen de talrijke gast- en pesthuizen overtuigend (1). Ook een Oudeman-huis komt in die eeuw reeds voor. De juiste tijd echter, waarin het gesticht werd, is onbekend, maar in 1447 bestond het reeds en werd beheerd door de St. Pietersheeren. (2) Het stond naast het Manhuisstraatje, nog onder dien naam bekend. Van de inrichting is echter niets opgeteekend; toch werd het eerst in 1623 ontruimd en later in pakhuizen en woningen veranderd.(3) De gealimenteerden werden overgebracht naar het voormalig klooster der Minderbroeders in de Vriezestraat, die in 1572 vertrokken waren. Dit uitgestrekte gebouw, waarover we als klooster later zullen handelen werd terstond na de ontruiming gebruikt tot geschutgieterij en hospitaal. Het pand en de zolder werden verhuurd aan Gijsbrecht van Rode, voor £ 4 's jaars en de kerk den 26 Sept. 1576 gemijnd en verkocht aan Corns. Jansz. van Delft voor 533 en drie panden voor 335 schilden. Twee jaren later werden er door Jan Cornelissen, timmerman te Delft, de zerken en steenen uitgebroken. Het turfhuis diende in 1587 tot stads-paardenstal en het klooster zelf tot tuchthuis. (4) Toen in 1614 een ander tuchthuis zou gebouwd worden, werd het klooster tot manhuis ingericht. Er werd in 1622 een fraaie poort vóór geplaatst van Bentheimersteen, waarboven, volgens Balen, drie oude mannen stonden in antieke kleederdracht. Onder den middelsten was gebeiteld: Spr. 16 : 31 en Sap. 4 : 9. In onzen tijd is het laatste verdwenen; ook staat er nog slechts één oude man, die het stedelijk wapenschild vast houdt. Wij vinden echter niet vermeld, wanneer aan de poort veranderingen zijn aangebracht en kunnen daardoor Balens beschrijving moeilijk met deze poort overeenbrengen ; wellicht zijn de koppen ter weerszijden van den ouden man de beide andere oude mannen; in Tres. Rek. 1621 komt toch voor: Jan Adriaensz, steenhouwer, £ 90:17 voor sijn bedongen loon van de oude mans troonjens en ander cieraet boven de poorte van het O. M. Het inwendige van het gesticht vertoonde zich in de 17e en 18e eeuw aldus: "Binnen aan de rechterhand was een overdekte Gaanderij, staande op acht vierkante zuilen, waarop de Zaal en het Vertrek der buitenvaders en moeders uitkwamen, met versierselen getooid; de Ziekenkamers (weleer Reventer en Capittelhuis der monniken, kamer en vergaderplaats der Overheid, Achten en Dekenen). Voorhoofds een middelplaats, de keukens, eetvertrekken; zoowel der Proveniers als der Aalmoezeniers en de kamer der binnenmoeder. Ter linkerzijde van de poort en den ingang zag men een halven kruistrans met fraaie lichten voorzien, op de middelplaats uitkomende, en waarin twintig bijzondere kamertjes voor de oude mannen waren." Het gesticht werd bestuurd door Manhuismeesters, die tevens belast waren met de zorg voor het Oude Vrouwenhuis, dat in 1625 in de plaats van het Bagijnhof kwam. Vóór 1625 moet er ook reeds een Vrouwenhuis bestaan hebben; waar, wordt echter niet gemeld. Het nieuw, dat nog gedeeltelijk bestaat, strekte zich ter weerszijden der in Bentheimer zandsteen opgetrokken poort uit. Dat poortje, gesierd met twee pilasters, evenals de Arends Martenszhof, toonde voorheen een oude vrouw, gehuld in een lebbedoek, met een doodshoofd in de hand. Jacob Cats, toen pensionaris der stad, liet er onder beitelen: =================================================================== "Siet, hier werden onderhouwen, "Oude, koude, Swacke Vrouwen ; "Trotse vrijsters, fiere Jeugt, "Siet, hoe datje werden meugt." =================================================================== Van een en ander is onzen tijd niets overgebleven. Oude vrouw en onderschrift werden weggehakt, toen het huis tot kazerne moest dienen, en vervangen door twee leeuwen, terweerszijden geplaatst, die het Hollandsche en het Dordtsche wapen vasthielden. De inrichting was geheel naar eisch der toenmalige tijden.(5) De Diaconie stichtte echter 30 April 1664 buiten de Vriezepoort nog een Oude-Manhuis en in de Vriezestraat een Vrouwenhuis.(6) Al deze inrichtingen hadden rijke inkomsten, zoowel uit oude kloostergoederen alsuit liefdegiften der burgerij. In het vijfde jaar der Bataafsche Vrijheid (1799) nam de municipaliteit der stad Dordrecht en der Merwede het besluit, de gestichten met 1 Nov. op te heffen, waardoor de stad op eens van een viertal hoogst nuttige inrichtingen was beroofd. Kans op een nieuwe bestond er vooreerst niet. De gealimenteerden werden dus tegen een vastgestelde vergoeding bij particulieren uitbesteed. Dit duurde zoo tot 1849, toen door eenige ingezetenen het plan gevormd werd een Herv. Bestedelingenhuis te stichten. Die plannen kwamen tot uitvoering; een terrein aan het Bagijnhof werd aangekocht en daar verrees het gebouw, waarin ouden van dagen hunne laatste levensjaren rustig slijten kunnen. Het werd 1 Nov. 1849 met 40 oude mannen en 54 oude vrouwen in gebruik genomen. Het leven der luidjes in de goed ingerichte stichting is onbekend, evenals het landurig proces, dat over het bestuur gevoerd werd, waarom we een en ander slechts terloops aanroeren. Het Vrouwenhuis, dat in 1799 opgeheven werd, diende sinds gedeeltelijk tot soepkokerij (7); later - 1863 - werd een gedeelte vervangen door een openbare Tusschenschool en een ander deel ingericht tot stedelijke bewaarschool (1844). Het Oude Manhuis, werd in 1800 veranderd in een Diaconale Armenschool en in particuliere woningen. De gestichten der Diaconie werden later eveneens ingericht tot woonhuizen. =================================================================== (1) Bij de behandeling van het Ziekenhuis zullen we van al die inrichtingen gewag maken. (2) Blijkens hunne rekeningen. (3) Het weinige, dat Balen mededeelt; beslaat in een opnoeming der bestuurderen. (4) Mededeelingen van dr. Schotel in zijn "Hof, Klooster en Kerk der Aug." (5) Zie Balen t. p. (6) Meer wordt dienaangaande niet vermeld. (7) De kokerij van Rumfordsche soep bestaat reeds sedert 1 Jan. 1799 en verschaft aan tal van behoeftigen 's winters vier malen per week een gezond en krachtig voedsel.”
meld misbruik
Ton Waalboer 6 jaar geleden
Poort afkomstig van het in 1904 afgebroken Oudevrouwenhuis aan het Bagijnhof (zie 552_308254), nu staand aan de Hofstraat (foto).
=================================================================== Even terug naar de zitting van de gemeenteraad van Dordrecht op dinsdag 20 September 1898, we stappen in bij het 3e agendapunt: =================================================================== Eenige bewoners van het Bagijnhof en de Vischstraat, vinden dat deze fraaie, breede straten namen dragen, harer onwaardig, daar toch niets aan deze fraaie straten der stad herinnert aan een „hof” of een vischmarkt. Zij vreezen, dat de benaming „Bagijnhof“ bij vreemdelingen onwillekeurig de gedachte op wekken zal van een onaanzielijke achterbuurt en achten het daarom in het belang der bewoners dier straten, die namen te veranderen. Overigens gaan zij geheel mede met de artikelen te dezer zaken opgenomen in het Dordrechtsch Nieuwsblad van 4 en 8 Juli j.l., waarin met dezelfde en dergelijke argumenten werd opgekomen voor de bewoners, niet alleen van Vischstraat en Bagijnhof, maar ook voor die der Steegoversloot, die zich evenwel niet in die richting bezwaard gevoeld hebben en geen vrees koesteren door buitenwonenden voor achterbuurtbewoners gehouden te worden. De adressanten meenen, dat voor de bedoelde naamsverandering thans een zeer geschikte gelegenheid bestaat met het oog op de aanstaande inhuldiging onzer toekomstige Koningin, en geven B en W. aan de hand om door aan het Bagijnhof en Vischstraat één naam te geven, herinnerende aan onze pas gehuldigde Vorstin en aan het kroningsjaar‚ een blijvende herinnering in het leven te roepen aan onze alom geliefde en gevierde Wilhelmina en aan Hare troonsbestijging. De conclusie is een beleefd verzoek aan den Raad, om de namen „Bagijnhof” en „Vischstraat” te willen veranderen in „Wilhelminastraat”. De gemeente-archivaris heeft over dit verzoek het volgende bericht uitgebracht: „De oorsprong der namen is niet twijfelachtig en wordt voldoende door de namen zelf aangeduid. Het Bagijnhof is genaamd naar het oudtijds aldaar gevestigde bagijnhof, hetwelk door de graven van Holland werd gesticht in de 13de eeuw en waarvan de kapel in 1284 of 1285 door den wijbisschop werd gewijd, gelijk met het O. L. V. koor in de Groote Kerk. De naam Bagijnhof, als aanduiding van de straat, werd door hem het eerst aangetroffen in de stadsrekening van het jaar 1312. Oorspronkelijk schijnt hieronder ook begrepen te zijn geweest het gedeelte nabij de Voorstraat, doch reeds in 1399 was dit algemeen als „Vischstrete” bekend, genaamd naar de daar gehouden vischmarkt (vgl. Vischbrug, Vischsteiger). „Het bagijnhof werd na de reformatie opgeheven en het terrein met de goederen en inkomsten werd toegewezen aan het Oude Vrouwenhuis, gebouwd in 1625 en waarvan het sierlijk poortje en de gedeeltelijk nog bewaarde voorgevel een sierraad vormen van deze stad. „De oude namen bleven ruim vijf eeuwen onveranderd en groeiden samen met de geschiedenis der stad en nooit was er sprake van eenig plan tot naamsverandering of van eenige ontstemdheid der bewoners over de namen der straten. De mannen, die Dordrechts naam en macht hielpen vestigen, hadden eerbied voor het verleden en achtten zich niet gekreukt door straatnamen, waarvan de een herinnerde aan eenen belangrijken tak van Dordrechts handel en de andere aan eene voorname en zeer geziene stichting, door een der eerste graven gesticht in de eerste tijden van het wordend Dordrecht. „Bestaat er thans aanleiding deze namen te veranderen, gelijk gevraagd wordt in het aangehaalde request? Zoude men werkelijk moeten vreezen, dat deze al-oude namen plotseling naar buiten een slechten klank zouden verkrijgen en nadeeligen invloed kunnen uitoefenen op debiet en crediet der bewoners? De namen zijn werkelijk buitenaf reeds genoeg bekend en de tijden zijn voorbij, dat men de soliditeit van een burger zou bepalen naar het schoonklinkende van een straatnaam. „Naamsverandering van straten is bijna altijd ongewenscht, hoeveel te meer hier, waar de namen reeds meer dan vijf eeuwen burgerrecht verkregen. Wil men naar aanleiding van de troonsbestijging van Koningin Wilhelmina haren naam aan een der straten verbinden, men kieze een der nieuw ontworpen verbindingswegen achter villa Maria of in het Oranjepark, niet een der oudste straten in het centrum van Holland’s oudste stad. ” Evenals de Commissie van bijstand in bouwzaken, die eveneens ter zake is gehoord, kunnen B. en W. zich geheel vereenigen met de overwegingen van den Archivaris, welke er hem toe brengen de gevraagde naamsverandering te ontraden. Zich refereerende aan zijn advies stellen zij dan ook aan den Raad voor afwijzend op het verzoek van de adressanten te beschikken, het- geen zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten wordt.”
meld misbruik
Laat ons weten wie of wat er op deze foto staat.

Je beschrijving wordt direct op de site getoond.

captcha
Neem het woord (6 letters) uit het plaatje over in het invulveld. Onleesbaar? Klik op het plaatje.

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.